Genealogy
Maria BOSSCHAERT was baptized in Middelburg on the 30 October 1605 as the
daughter of Ambrosius III and Maria VAN DER AST. She died in Utrecht on 3 October
1664.
At her death Maria is described as: ‘the widow of Jeronimus CAARLEE’.
Maria wrote around 1645-50 a short story about her family (the original
old Dutch text and writing is remained):
‘Het
geslacht van mijn vaders wegen Ambrosius Bosschaert’.
‘Den Ouden Ambrosius Bosschaert, die gewoont heeft over het
Stadthuys inde Noortstraet (te Middelburg) ten tijden dat Schaffer gebrant
is, was mijn vaders vader, die heeft maer eenigen zoon gehadt en geen kinderen
meer, mede geheeten Ambrosius Bosschaert, treffelijck schilder van blommen
en van fruijtasie ende heeft gewoont achter de Ouwekerke tot Middelburgh in
't huijs van mevrou Reijgersbergen. Die was mijn vader ende was van Antwerpen
van geboorten ende is met sijn ouders alhier om de relisie wille comen woonen.
Heeft ook 3 sonen gehat, dat fraeije schilders sijn geweest van blommen en
fruijten, die genaemt sijn geweest den eenen Ambrosius, den 2e Johannes, den
3e Abram Bosschaert, die al doot sijn.
Mijn vader Ambrosius Bosschaert is gesturven in Schravenhage in 't jaar als
de 12 jarigen Trebes uut was, doch was woonachtig binnen Breda, maer naer
den Hage getrocken om een blompot te leveren, die hij hadde gemaeckt voor
de bottelier van Sijn Hoochheijt daarvoor hij dusent gulden hadde bedongen
ende is aldaer sieck geworden ten huyse van joncker Schuermans, vader van
Anna Maria Schuermans, ende aldaer gesturven ende in Schravenhage begraven,
tot droefheijt van veel liefhebbers.
Mijn Suster Johanna Bosschaert woont tot Heydelberch, haren man is genaemt
Walterus Kreuger, camerlinck van Carolus Lodewikus, keurvorst Son Altesse
Palentina, wanneer den keurvorst na den Pals trock sijn sij mede getrocken
en hebben mijn moeder met haer genomen, die tot Heydelberch gesturven is.
Mijn grootvader van mijn moederswegen was geheeten Hans van der Ast ende heeft
gewoont in den korten Delft in den Meersman daer heeft hij winkel gehouden
van gebreyde kousen en ander gebreyde waren; heeft maer een dochter gehat
die genaemt was Maria van der Ast dwelck was mijn moeder.
Hij heeft ook 4 sonen gehadt: Joosep van der Ast en Hans en Baltesar en Jakes
van der Ast. Baltesar van der Ast heeft oock een blom- en fruytschilder geweest
en heeft gewoont tot Delft.
Mijn grootvader Hans van der Ast heeft oock een suster gehadt genaemt... die
op de wal in den vijfhoeck gebrouwen heeft waervan al de kinderen zijn Maeyken
nicht die met Abram De Kuijser getrout is, Janneken die de heer burgemeester
De Kuijser gehat heeft, Bayken die met den predikant Ysenbach getrout is geweest, waervan Ysack de Vryier, noch een dochter heeft Joosep Cortgemet
waervan dat noch een soon op de Mert woont die is apotheker.
Dit is geschreven door mijn moeder sal(iger) Maria Bosschaart, ten dienste
van haar zoon Hieronymus Sweerts, wiens vader was Hieronymus Sweerts de zoon
van Emanuel Sweerts.’
Maria was married in Amsterdam on 8 March 1627 to Hieronymus Emanuelsz SWEERTS, painter
(Amsterdam 1603 - 1636) (Another source mentions his death date after 1688),
as the son of Emanuel SWEERTS (nature historian and collector of rare birds,
stones and flowers) and Margaretha van der Stein.
As a child Hieronymus was surrounded by the themes of the Bosschaert family:
he grew up among exotic flowers, plants, fruits, shells, animals and wonders
of the sea. His father Emanuel Sweerts was a botanicus, draughtsman and engraver,
and possesed a nursery garden of European fame, and conducted a lively trade
in rare and much sought-after flowers.
Hieronymus consequently saw the beauty of nature at very close quarters. His
brush lining is very refined. The composition of his pieces is closely linked
with the Bosschaert - Van Der Ast tradition.
| | |