|
Bosschaerts - Persyn Genealogical research - Bekende naamgenoten
Genealogie
|
Arthur
BOSSCHAERTS is geboren te Antwerpen op 20 juni 1889 als zoon van Constantinus
Joannes en de Nederlandse
Joanna de Worm.
Arthur en zijn jongere broertje Armand waren trouwe misdienaars: dagelijks
assisteerden ze aan het altaar in hun parochiekerk Sint Jozef in Antwerpen.
Arthur deed zijn humaniora-studies op het Sint Jan Berchmans college te
Antwerpen.
De abt van Affligem, Dom Godeardus Heigl, was een huisvriend van de familie
Bosschaerts. Geen wonder dat Arthur zich aangetrokken voelde tot de Benedictijnen
van Affligem. Op 16 juni 1908 verliet hij het ouderlijke huis in de Isabellalei
om in te treden in deze abdij.
Op 29 juni 1908 werd Arthur bekleed met het Benedictijner habijt en ontving
hij de naam Constantinus, de standvastige. De Priesterwijding van Dom
Constantinus Bosschaerts vond plaats op 15 augustus 1914 in de St. Romboutskathedraal
te Mechelen met de eremis in de Abdijkerk te Affligem.
|
Constantinus
was een Vlaamse Benedictijn en voorman op het gebied van het herenigingswerk
en de liturgische beweging.
Nadat hij was ingetreden in 1908 in de abdij van Affligem als Benedictijn,
werd hij van daaruit in 1922 naar de abdij te Ramsgate gezonden en werd
hij rector van een Benedictinessenklooster te Eccleshall, met de bedoeling
deze gemeenschap te doen heropleven.
Toen paus Pius IX op aanraden van
de Oekraïense metropoliet Sceptyckyj de Benedictijnen vroeg zich
in te zetten voor de hereniging der kerken, werd Constantinus in 1925
hiervoor naar Rome geroepen. Hij zal in datzelfde jaar als secretaris
Mgr. Roncalli (de latere paus Johannes XXIII) vergezellen op een visitatiereis
in Bulgarije, wat hem de kans gaf het oosterse christendom en de Slavische
traditie beter te leren kennen.
Het jaar daarop werden in België
twee Benedictijnerkloosters voor de hereniging gesticht, één
in het Waalse gebied (te Amay-sur-Meuse, nu te Chevetogne) en één
in het Vlaamse land, waarvoor Schotenhof werd uitgekozen.
Daar kardinaal
Van Roey van oordeel was, dat één vestiging volstond, zal
na een drietal jaren de kleine gemeenschap van Schoten worden opgeheven. |
|
|
Constantinus,
die er prior was, gaf echter blijk van veel dynamisme en initiatiefkracht.
Hij riep de instelling van 'interne' oblaten in het leven: leken die zich
wijden aan het apostolaat in de wereld, maar verbonden blijven aan een
Benedictijnerklooster, waar ze deel hebben aan het leven van de communiteit.
Om dit voor zijn tijd gedurfde plan te verwezenlijken vroeg hij de zusters
van Eccleshall zich in Schoten te vestigen.
Ze stemden toe, en zo ontstond
in 1926 de priorij Regina Pacis van de Benedictinessen van Schotenhof. |
|
|
De
congregatie van Monte Oliveto was in de 14e eeuw gesticht door de zalige
Bernardus Ptolemeus van Siëna, die de Benedictijnenregel volgde.
De congregatie kenmerkt zich door een meer organische dan federatieve
structuur. Er bestaat dus een grotere afhankelijkheid van de moederabdij
van Oliveto.
De monialen hebben taken in pastorale, apostolische en sociale werken,
maar behouden een authentiek monastiek leven. De priorij van Schoten
vond eerst een onderkomen op het hof Ter Donk, waarna ze verhuisde naar
het domein op Schotenhof.
Constantinus gaf hen het devies 'Vita et Pax' om aldus een nieuwe impuls
te geven aan het Benedictijner ideaal van vrede en eenheid.
|
|
Als
monnik-architect tekende Arthur Bosschaerts in zijn stille jaren aan
zijn tekentafel.
In 1928 tekende de prior-bouwmeester oa. de plannen van dit monasterium
"Christus Koning" in het nieuwe villadorp dat "Koningshof"
zou heten, bewoond door sympathisanten voor het Werk der Hereniging.
Er werd een maatschappij opgericht voor de bouw van dit complex: vzw.
Christus Vincit, en er werd gestart met het uitgraven van de 120 m lange
voorgevel.
Maar in 1929 besliste Rome dat er geen twee kloosters voor Herening
mochten komen in België.
Indien Koningshof toch werd gebouwd, zou Rome er een andere bestemming
voor geven! |
Voorgevel
van de monasterium Christus Koning in Koningshof te Schoten |
|
|
In
1929 tekende Arthur Bosschaerts de plannen van villa "Hoekenburg"
te Ekeren. Dit architecturaal
meesterwerk, ook wel “woning
Kok” of “glazen villa” genoemd, was erg vernieuwend voor het
vooroorlogse Brasschaat.
De verdieping heeft een achthoekig grondplan. Alle kamers komen uit
op een gaanderij meteen centrale vide (lege ruimte) boven de centrale
hal, die met een grote dakkoepel wordt verlicht. In 1941 wordt het ontwerp
door architect Willie Pijl aangepast. |
Villa
"Hoekenburg" aan de Kapelse Steenweg 248 te Ekeren bij Antwerpen |
|
Op
25 maart 1933 voegde Constantinus zich bij de in het wit geklede Benedictijnen
van Monte Oliveto. De priorij was hiermee al geaffilieerd. Maar van
toen af was het de congregatie van Sancta Mariae Montis Oliveti, die
te Schotenhof gevestigd was. Naast monialen werden ook monastiek gevormde
leken als oblaten opgenomen voor het apostolaat in de wereld. Zowel
de oblaten als de monialen kenden succes, wat zich onder meer uitdrukte
in een stijgend aantal roepingen (tot 35 monialen).
Vanuit Schotenhof
werden door Constantinus nieuwe Vita et Pax kloosters opgericht te Londen
en Rochester (1936), Ribeirao Preto in Brazilië, Fiesole bij Florence
(1936) en een huis van Byzantijnse ritus te Le Cateau in Noord Frankrijk
(nu te Moustier-en-Fagne bij Trélon).
Door toedoen van Constantinus ging de gehele orde toeleggen op het werk
van de hereniging.
|
|
|
|
Vita
& Pax klooster in England |
Herenigingswerk |
Kerkhof
van Vita & Pax, Schoten |
In 1946 werd Constantinus
tot abt gewijd. Hij stichtte in dat jaar te Leuven een Vita et Pax centrum
van Byzantijnse ritus om aan jonge monniken een speciale vorming voor het
herenigingswerk te geven. Kort voor zijn dood werd Constantinus door de congregatie
voor Oosterse Riten het liturgische apostolaat onder de Oosterse studenten
van de Leuvense universiteit opgedragen.
Constantinus was commandeur in de orde van ‘Sancta Giorgio di Antiochia’.
Hij is overleden
te Schoten op 3 maart 1950 en er begraven op 7 maart, op 60-jarige leeftijd.
|
|