» Show All «Prev «1 ... 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 ... 2236» Next» » Slide Show
Loading...
Van den Berg Joannes Franciscus
Frans neemt als pseudoniem JohFra of de 3 eerste letters van zijn voornamen en meestal ook Bosschart, de naam van zijn moeder.
In 1922 verhuist het gezin naar de Anna Paulownastraat te Den Haag. Zijn lagere school periode ondergaat hij gedwee, met zijn rode haardos is hij dikwijls het mikpunt van de klas. Hij weet hier een persoonlijk pantser voor te ontwikkelen en verlegt zijn aandacht op zijn fantasie en de natuur om hem heen. In deze periode ontwikkelt zijn tekentalent zich. Elke avond tekent hij datgene wat die dag zijn interesse gewekt heeft. Op school mag hij in het vrije kwartier op het schoolbord tekenen. De verbaasde en bewonderende blikken van zijn medeleerlingen bij het aanschouwen van zijn creaturen sterken hem dat dit het pad is zijn welke hij moet gaan bewandelen.
Op 12-jarige leeftijd verlaat hij de lagere school. Vanaf dat moment krijgt hij privéles van een oudoom in moderne talen en wiskunde, ter overbrugging van de periode tot toelating tot de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Hij kan dan aan het ontwikkelen van zijn tekentalenten een verdere invulling geven.
Op een bepaald moment verhuist het gezin naar Wassenaar om vlak na de zomer van 1938 weer terug te keren naar Den Haag, waar een woonhuis aan de Van Linschotenstraat in de wijk Bezuidenhout betrokken wordt.
Op 14-jarige leeftijd volgt Frans op de woensdag- en zaterdagmiddagen de voorbereidende cursus stilleven tekenen op de Academie voor Beeldende Kunsten. Hij krijgt dan les van Jan Giesen. Een jaar later wordt hij toegelaten tot de dagopleiding, en krijgt hij les van onder anderen Henk Meijer, Paul Citroen, Willem Rozendaal, Aart van Dobbenburgh, Ahrend Hendriks, Willem Schröfer, Cees Boldingh, Dirk Harting, Sierk Schröder en George Hogerwaard. In de periode op de academie ontwikkelt zich zijn voorliefde voor het werk van Leonardo da Vinci. Tot aan zijn dood blijft Leonardo zijn leermeester. In deze periode bouwt hij vriendschappen op met onder anderen Hans Kroesen en Gerard Lutz.
Op 24 september 1938 begint hij met het bijhouden van een dagboek.
In 1940 breekt de Tweede Wereldoorlog uit. In dat jaar bekwaamt hij zich in etsen en lithografie. Hij krijgt een Duits nazipropaganda tijdschrift in handen met daarin een artikel over ontaarde kunst. Het toont een groot aantal illustraties van werken van Max Ernst, René Magritte, André Masson, Giorgio de Chirico en vele anderen. Het is voor hem een feest van herkenning en het sterkt hem om op de ingeslagen weg verder te gaan.
In 1943 houdt hij zijn eerste expositie, samen met Hans Kroesen. Er worden circa 250 tekeningen en aquarellen geëxposeerd. Het is echter ook het begin van een heikele tijd. De druk door de Duitse bezetter neemt toe. Hij wordt gedwongen onder te duiken om te voorkomen dat hij in Duitsland te werk wordt gesteld. Hij vindt onderdak in Rijswijk en een paar maanden later duikt hij onder in het ouderlijk huis in de Van Linschotenstraat in de wijk Bezuidenhout te Den Haag.
Vanaf 1 maart 1945 worden de bombardementen door de geallieerden op het Haagse Bos te Den Haag zo heftig dat het gezin het ouderlijk huis moet verlaten, zij kunnen slechts enkele bescheiden - waaronder de dagboeken - meenemen.
Op 3 maart 1945 wordt het ouderlijk huis tijdens een bombardement totaal vernietigd. Bijna al zijn tekeningen en schilderijen raken hierbij verloren. Hij ervaart dit verlies echter als een bevrijding. Al het verloren gegane werk met de vele gebreken staart hem niet langer aan. Hij kan geheel opnieuw beginnen.
Vlak na de bevrijding, op 17 juli 1945, neemt hij zijn intrek in een hofjeshuis in de Willemstraat te Den Haag.
Hij vestigt zich als kunstschilder en neemt de naam JOHFRA aan. Dit is een samenvoeging van de beginletters van zijn geboortenamen FRAnsciscus JOHannes, in omgekeerde volgorde.
» Show All «Prev «1 ... 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 ... 2236» Next» » Slide Show
|